Uw rasvereniging voor de bullmastiff in Nederland
ALGEMENE INFO
De Bullmastiff is een groot ras dat in het eerste levensjaar explosief groeit. Dit is iets waar je terdege rekening mee moet houden. Vermijd wilde spelletjes en extreme belasting in het eerste levensjaar. De kleuren zijn gestroomd, zandkleur of rood. Hij heeft altijd een zwart masker. Hoewel we soms grotere exemplaren zien, is het gewicht van een reu tussen de 50 en 60 kilo met een schoft van 63,5 tot 68,5 cm en van de teef tussen de 40 en 50 kilo, met een schoft van 61 tot 66 cm.
KARAKTER
Tijdens het eerste levensjaar kan een Bullmastiff soms wat onstuimig zijn. Na het eerste jaar is de gemiddelde Bullmastiff in huis een rustige hond die zich gemakkelijk aanpast aan de gezinssituatie. Ze worden laat geestelijk volwassen, waardoor ze op jonge leeftijd nog wel eens terughoudend kunnen reageren op nieuwe situaties. Reuen kunnen buitenshuis (vooral op latere leeftijd) nogal strijdvaardig zijn naar seksegenoten. Een Bullmastiff stelt zijn gezin op nummer 1 en met name kinderen draagt hij een warm hart toe. Desondanks dient een toekomstig eigenaar stevig in de schoenen te staan en een consequente maar zeker geen harde opvoeding te kunnen geven.
VERZORGING
Door de explosieve groei van de Bullmastiff is het belangrijk om hem kwalitatief goed voer te geven. De vachtverzorging stelt weinig voor. Kam hem regelmatig tijdens de rui. Zorg voor een zachte ligplaats, dit voorkomt lelijke ligplekken.
GEZONDHEID
Onze vereniging "Bullmastiff Vereniging Nederland" is bezig met de gezondheid van de Bullmastiff. Dit is een onderdeel van het verenigingsfokreglement van elke rasvereniging. Hierin stellen zij de volgende onderzoeken verplicht voor de ouderdieren: Heupdysplasie en elleboogdysplasie. Voor het verenigingsfokreglement en meer informatie kan er contact worden opgenomen met onze club.
VOOR- EN NADELEN
Bullmastiffs hebben een zeer evenwichtig karakter. Ze zijn niet snel onder de indruk en reageren over het algemeen rustig en stabiel op allerlei indrukken. Ze zijn moedig en lichamelijk erg hard voor zichzelf. In contrast hiermee zijn ze gevoelig voor stemmingen in huis en tonen ze zich in het eigen gezin zachtaardig. Buitenhuis kunnen ze behoorlijk actief zijn, in huis zijn ze echter rustig en zelfs lui. Over het algemeen blaffen ze weinig maar zullen wel waarschuwen in geval van onraad. De bullmastiff zal zijn gezin en de bezittingen zeer overtuigend beschermen tegen kwaadwillenden. Ze zijn erg aanhankelijk wat ze minder geschikt maken om in een kennel te houden. Veelal zullen ze dit ervaren als straf, de Bullmastiff hoort in huis, te midden van het gezin, te leven.
Aandachtspunt is zijn luiheid die soms tot overgewicht kan leiden. Verder kan de Bullmastiff dominant en eigenwijs zijn hetgeen vraagt om een consequente en liefst ervaren baas. Hij kan behoorlijk snurken en kwijlen, zeker als hij tijdens maaltijden af en toe iets toegestopt krijgt. Dit zal onherroepelijk tot bedelgedrag leiden met kwijlen als gevolg. Mits goed gesocialiseerd is de Bullmastiff een prettige huisgenoot die zeer verdraagzaam is naar kinderen en andere huisdieren. Soms wel lomp, met name jonge honden kunnen onbedoeld kinderen of zelfs volwassenen omver lopen.
LEES MEER...
GESCHIEDENIS
De geschiedenis van de Bullmastiff kent twee fases, die van voor en na de erkenning in 1924. De ontwikkeling van de Bullmastiff na 1924 is duidelijk en redelijk goed gedocumenteerd. De geschiedenis voor de erkenning is niet overal even duidelijk.
Inleiding
Zowel de Bulldog als de Mastiff zijn beide zeer oude rassen. Beide zijn met verschillende intenties gefokt en gehouden. De Bulldog is lange tijd voornamelijk gefokt voor het Bullbaiting en de Mastiff als waak, verdediging en oorlogshond. Daarnaast werd de Mastiff veelvuldig gebruikt voor de jacht op groot wild. Uit deze twee rassen is uiteindelijk de Bullmastiff, of zoals hij eerder genoemd werd, de Keepers nightdog, ontstaan.
Ontwikkeling
De Bullmastiff is als type reeds al honderden jaren oud. Er zijn zelfs theorieën die zeggen dat de Bullmastiff zich zijdelings heeft ontwikkeld naast de Mastiff en uiteindelijk heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de Bulldog. In de zogenaamde Forest laws, voor het eerst opgesteld tijdens de periode van Henry 1 (1100), stonden wetten betreffende het jagen en houtkappen in natuurgebieden. In één van die wetten uit 1272 staat beschreven dat burgers geen honden van het Mastiff type mochten houden. Het bepalen of een hond een Mastiff was gebeurde met een soort strop, paste deze niet over de kop, was het een Mastiff. Als de hond beoordeeld werd als Mastiff werd hij of gedood, in beslag genomen of ze hakte drie voortenen eraf om te voorkomen dat hij achter wild aan kon gaan. Het is dus goed mogelijk dat deze wetten ervoor zorgden dat de gewone man kleinere Mastiffs ging fokken die we later Bulldoggen zouden noemen.
RASSTANDAARD
In 1911 werd de Fédération Cynologique Internationale (F.C.I.) opgericht. Dit was het resultaat van de wens om internationale samenwerking van een vijftal landen, te weten: België, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Oostenrijk. Inmiddels telt de F.C.I. wereldwijd zo’n 84 leden. De Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland is het overkoepelende orgaan welke namens Nederland lid is van de F.C.I.
Van alle erkende rassen is een rasstandaard opgesteld. De standaard dient als leidraad voor fokkers en keurmeesters en vorm als het ware een ideaalbeeld waar de honden van het betreffende ras aan moeten voldoen.
FCI RASSTANDAARD VAN DE BULLMASTIFF
Algemeen Beeld
Krachtig gebouwd, symmetrisch, met veel massa, maar niet lomp, evenredig actief.
Karakteristieken
Krachtige bouw, uithoudingsvermogen, actief en betrouwbaar.
Hoofd en schedel
Schedel groot en vierkant vanuit elke hoek bekeken, met plooivorming als hij geïnteresseerd is maar niet in rust. De omvang van de schedel mag evenveel centimeters meten als de hoogte van de schoft. De schedel moet breed en diep zijn, met goed opgevulde kaken. Geprononceerde stop. Voorsnuit kort. De afstand van de neuspunt tot de stop moet bij benadering een derde zijn van neuspunt tot de achterhoofdsknobbel. Breed onder de ogen. De neusrug is breed tot het einde bij de neuspunt. De voorsnuit is stomp en vierkant en vormt een rechte hoek met de lijn over de neusrug. De massa van de voorsnuit moet in overeenstemming zijn met de massa van de schedel. De onderkaak moet breed blijven tot het einde. De neusspiegel moet breed zijn, met wijd geopende neusgaten. De neus ligt vlak, noch puntig noch opwaarts gebogen. De lippen niet overhangend, nooit beneden de onderkant van de onderkaak.
Ogen
Donker of hazelnootkleurig en van middelmatige grootte, zover uit elkaar geplaatst als de breedte van de neusrug en tussen de ogen een groeve. Lichte of gele ogen hoogst ongewenst.
Oren
V-vormig naar achteren gevouwen. Hoog en ver uit elkaar aangezet en geeft met de bovenkant van de schedel een vierkante indruk, welke zeer belangrijk is. De oren zijn klein en donkerder van kleur dan de kleur op het lichaam. De punt van het oor komt ter hoogte van het oog wanneer de hond alert is.
Mond en gebit
Gebit bij voorkeur tanggebit, lichte onder-voorbeet is toegestaan doch niet geprefereerd. Hoektanden groot ontwikkelt en ver uit elkaar geplaatst. Overige tanden sterk, recht en goed geplaatst.
Hals
Goed gebogen en van middelmatige lengte, zeer gespierd en van bijna dezelfde omtrek als de omvang van de schedel.
Voorhand
Borst breed en diep, goed tussen de voorbenen geplaatst met een diepe voorborst. Gespierde schouders, schuin liggend en krachtig maar niet beladen. Voorbenen krachtig en recht met zwaar bot. Goed uit elkaar geplaatst zodat er een krachtig recht front ontstaat. Sterke en rechte middenvoeten.
Lichaam
Rug kort en recht, wat de hond een compacte indruk geeft, doch nooit zo kort dat het hinderlijk wordt bij de beweging. Karperruggen en doorgezakte ruggen hoogst ongewenst.
Achterhand
De lendenen zijn breed en gespierd met behoorlijk diepe flanken. Achterbenen sterk en gespierd met goed ontwikkelde onderdijen, die kracht en beweeglijkheid geven. Nooit lomp. Hakken middelmatig gehoekt. Koehakkig is hoogst ongewenst.
Voeten
Goed gebogen tenen (katvoet) met harde teenkussens. Donkere teennagels gewenst. Spreidtenen hoogst ongewenst.
Staart
Hoog aangezet, breed bij de aanzet, smal uitlopend en tot de hak reikend. Hij wordt recht of licht gebogen hangend gedragen, doch nooit zo ver over de rug of zo hoog als bij brakken. Knik of kronkelstaarten hoogst ongewenst.
Beweging
De beweging toont kracht en straalt vastberadenheid uit. Als de hond recht loopt mogen voor- noch achterbenen elkaar kruisen. Het rechtervoorbeen en linker achterbeen worden tegelijk voortbewogen. Een goede ruglijn gecombineerd met een krachtige achterhand geeft een goede balans en een harmonisch gangwerk.
Vacht
Kort en hard, weerbestendig, vlak aanliggend. Lang, zijdeachtig of wollige vacht is hoogst ongewenst.
Kleur
ledere tint van gestroomd, zandkleurig of rood. De kleur dient zuiver te zijn. Een kleine witte aftekening op de borst is toegestaan. Andere witte aftekeningen zijn ongewenst. Een zwarte voorsnuit is essentieel, omhooglopend afnemend tot en zwart rond de ogen. Dit geeft de typische expressie.
Schofthoogte
Reuen: 63,5 cm tot 68,5 cm
Teven: 61 cm tot 66 cm.
Gewicht
Reuen: 49,9 kg. tot 59 kg.
Teven: 41 kg. tot 49,9 kg.
Fouten
ledere afwijking van de voorgenoemde punten moet als fout gezien worden. De waarde van die fout moet ten opzichte van het totaal aangerekend worden. Reuen moeten twee ingedaalde testikels hebben en zichtbaar zijn in het scrotum.
FCI standard nr. 157c – Goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de FCI op 23 en 24 juni 1987 te Jeruzalem.
SITEBEHEER & ONTWERP door HMwebdesign
Copyright © {date} Bullmastiff Vereniging Nederland
All rights reserved. - Privacy Policy